Plaskalender

‍

Een plaskalender bijhouden betekent dat je gedurende 3 dagen het plassen en drinken bijhoudt. Dit hoeven geen 3 opeenvolgende dagen te zijn. 

Hierbij noteer je telkens het tijdstip en volume van drinken en plassen. 

‍

Om de volumes van het drinken te weten kan je de inhoud van een glas of tas meten door het vooraf te vullen met kraantjeswater en af te meten met een maatbeker.

Je noteert ook telkens wat je kind gedronken heeft. Bijvoorbeeld melk, plat of bruisend water, frisdrank.

‍

Om de volumes van het plassen te weten kan je je kind telkens in een maatbeker laten plassen. Of je vangt de plas op in een grotere recipiënt en meet het nadien af. 

Je geeft ook met een score aan hoe dringend de plas was. 

‍

Heeft je kind urineverlies, dan noteer je hiervan het tijdstip, de hoeveelheid (weinig - matig - veel) en de situatie waarin het urineverlies optreedt.

Bijvoorbeeld te laat op het toilet of bij hoesten. 

Heeft je kind telkens veel urineverlies, kan je dit meten door het opvangmateriaal te wegen op een keukenweegschaal en daar het gewicht van een droog verband of droge pamper af te trekken.

‍

‍

Download hier je plaskalender, vul deze in en neem hem mee naar je arts. 

‍

‍

‍

Mogelijke afwijkingen op een plaskalender zijn:

-        Te kleine of te grote blaascapaciteit

-        Te hoge urineproductie overdag en/of ’s nachts

-        Type urineverlies (broekplassen door aandrang-, stress- of giechelincontinentie of bedplassen)

-        Te weinig of te veel vochtinname

-        Te veel dranken die de nieren stimuleren of de blaas prikkelen