Plaskalender

‍

Een plaskalender bijhouden betekent dat je gedurende 3 dagen je plassen en drinken bijhoudt. Dit hoeven geen 3 opeenvolgende dagen te zijn. 

Hierbij noteer je telkens het tijdstip en volume van je drinken en je plassen. 

‍

Om de volumes van het drinken te weten kan je de inhoud van een glas of tas meten door het vooraf te vullen met kraantjeswater en af te meten met een maatbeker.

Je noteert ook telkens wat je gedronken hebt. Bijvoorbeeld koffie, soep, alcohol, plat water, frisdrank.

‍

Om de volumes van het plassen te weten kan je telkens in een maatbeker plassen. Je geeft ook met een score aan hoe dringend de plas was. 

‍

Heb je urineverlies, dan noteer je hiervan het tijdstip, de hoeveelheid (weinig - matig - veel) en de situatie waarin het urineverlies optreedt.

Bijvoorbeeld te laat op het toilet of bij hoesten. 

Heb je telkens veel urineverlies, kan je dit meten door het opvangmateriaal te wegen op een keukenweegschaal en daar het gewicht van een droog verband af te trekken.

‍

‍

Download hier je plaskalender, vul deze in en neem hem mee naar je arts. 

‍

‍

‍

Mogelijke afwijkingen op een plaskalender zijn:

-        Te kleine of te grote blaascapaciteit

-        Te hoge urineproductie overdag en/of ’s nachts

-        Type urineverlies (aandrang-, stress of overloopincontinentie)

-        Te weinig of te veel vochtinname

-        Te veel dranken die de nieren stimuleren of de blaas prikkelen