Urineverlies is een zeer vervelend probleem, maar komt vaker voor dan je denkt. 

Het brengt vaak een schaamtegevoel met zich mee, waardoor mensen sociale activiteiten gaan vermijden en het vaak zelfs niet durven aankaarten bij de huisarts. 


Hierdoor blijft het probleem vaak onnodig lang aanslepen, terwijl het meestal goed te behandelen is. 

Wat is dat nu eigenlijk?

Urineverlies of incontinentie betekent dat je niet in staat bent de plas op te houden op momenten dat jij dat wil, je verliest ongewild wat urine.

Er zijn verschillende vormen van urineverlies:


‍-        Aandrangincontinentie:

je verliest urine bij een plotse hevige plasdrang nog voor het toilet te bereiken


‍-        Stressincontinentie:

je verliest urine bij druk op de blaas door bijvoorbeeld hoesten, lachen, heffen, sporten


‍-        Overloopincontinentie:

je verliest de ganse dag door wat urine zonder duidelijke uitlokkende factor, daarnaast plas je vaak kleine hoeveelheden kort na elkaar zonder de blaasvolledig te kunnen ledigen (vaak onbewust)


-        Bedplassen (enuresis):

je verliest ’s nachts tijdens het slapen urine zonder dat je wakker wordt van een plasdrang (zie ook opstaan om te plassen 's nachts)

Bij gemengd urineverlies zijn verschillende van bovenstaande vormen van urineverlies samen aanwezig.

Komt dit vaak voor?

Minstens één op tien vrouwen ervaart urineverlies. 

Hoe ouder, hoe groter het risico, boven de leeftijd van 70 jaar heeft één op twee vrouwen er last van. 

Bij jongere vrouwen is stressincontinentie de meest voorkomende vorm van urineverlies, bij oudere vrouwen gemengde incontinentie (stress- en aandrangincontinentie).

Waarom heb ik hier last van?

Stressincontinentie ontstaat doordat het afsluitingsmechanisme van de plasbuis niet goed functioneert.

De sluitspieren van de blaas en de sluitspier werken niet adequaat, ze reageren te zwak en/of te laat op een moment van drukverhoging in de buik.

In combinatie met een onstabiele positie van de plasbuis in het kleine bekken leidt dit tot urineverlies bij inspanningen, hoesten,…

De belangrijkste risicofactoren voor stressincontinentie zijn:

  • zwangerschap en vaginale bevallingen
  • blaas- of darmverzakking
  • operaties in het kleine bekken
  • veranderingen ter hoogte van de slijmvliezen en bekkenbodemspieren na de menopauze
  • chronisch verhoogde druk zoals bij chronische hoest en constipatie

Bij aandrangincontinentie trekt de blaasspier plots hevig samen op een willekeurig moment waardoor de plas niet kan worden opgehouden.

Dit is een kenmerk van het overactieve blaas syndroom. 

De oorzaak hiervan is vaak onbekend, het kan aangeboren zijn, maar er kan ook een onderliggende aandoening of factor zijn, zoals: 

  • stoornissen in de bezenuwing van de blaas zoals bij multiple sclerose of de ziekte van Parkinson
  • depressie
  • diabetes
  • dementie
  • urineweginfecties
  • blaasstenen

Bij overloopincontinentie is de spierkracht van de blaas verminderd of volledig afwezig en ontstaat een luie blaas.

Er wordt geen duidelijke plasdrang ervaren, de blaasspier rekt alsmaar verder uit tot de maximale druk in de plasbuis wordt overschreden, dan ontstaat er urineverlies.

Dit wordt vaak gezien bij:

  • aantasting van de spieren en zenuwen bij suikerziekte
  • langdurige belemmering van de blaaslediging door een blaasverzakking
  • medicatie, zoals bijvoorbeeld antidepressiva


Daarnaast is er ook medicatie voor andere aandoeningen die urineverlies kunnen uitlokken.

  • zware pijnstillers zoals Tramadol, Tradonal, Morfine, Opioïden (urineretentie, constipatie, sufheid, verwardheid)
  • medicatie tegen angst- of slaapstoornissen zoals Lormetazepam, Zolpidem, Zopiclon (verwardheid, sufheid, beperkingen in mobiliteit)
  • bloeddrukverlagers van de groep calciumantagonisten zoals Diltiazem, Verapamil (urineretentie, constipatie, oedeemvorming)
  • bloeddrukverlagers van de groep lisdiuretica, ofwel plaspillen, zoals Burinex, Lasix, Furosemide (snelle blaasvulling, meer aandrang)

Wat kan ik zelf doen?

Als je urineverlies ervaart, is het best om dit met je arts te bespreken, ook al loop je er al jaren mee rond.

Over het algemeen is het zo dat hoe vroeger je het probleem aankaart, hoe minder ingrijpend de behandeling is.

Je kan sowieso zelf al een aantal dingen doen om het plasprobleem aan te pakken.

  • pas de tips van urotherapie toe: onderhoud een gezond drink-, plas- en stoelgangspatroon

  • doe aan blaastraining: tracht je plas langer op te houden bij aandrangincontinentie, of ga juist op vaste tijdstippen plassen bij overloopincontinentie

  • hou een plaskalender bij, dit geeft je inzicht in je eigen plas- en drinkgedrag én is nuttig voor je arts als je verdere stappen wil ondernemen

Wat kan de arts doen?

Indien de levensstijladviezen en blaastraining geen effect hebben op je urineverlies, ga je best langs bij je huisarts, gynaecoloog of uroloog.

Onderzoeken

‍Je arts zal je vragen stellen over het urineverlies, maar ook over andere plasklachten, stoelgangsproblemen, pijnklachten,...


Om de oorzaak van het urineverlies te achterhalen zullen onderzoeken worden uitgevoerd (niet noodzakelijk allemaal, afhankelijk van jouw klachten en de bevindingen):

  • een lichamelijk onderzoek

    onderzoek van de buik, vagina, bekkenbodem om afwijkingen vast te stellen zoals verandering van de slijmvliezen door de menopauze, zwakke bekkenbodemkracht
     
  • een urineonderzoek

    voor het uitsluiten van infectie of bloed in de urine

Om de plasproblemen beter in kaart te brengen zijn volgende onderzoeken noodzakelijk:

  • een plaskalender

    om het plas- en drinkpatroon in kaart te brengen

        ‍
  • een uroflowmetrie met echo residu

    om de plasstraal te beoordelen en te kijken of de blaas volledig leeg is na plassen

Afhankelijk van de resultaten van bovenstaande onderzoeken kan het nodig zijn het plasprobleem verder uit te werken met:

  • een cystoscopie:

    om de binnenkant van de plasbuis en blaas te beoordelen
        ‍
  • een blaasfunctieonderzoek:

    om de werking van de blaas- en sluitspier tijdens het vullen van de blaas en tijdens plassen te beoordelen

 

Behandelingen

Bij stressincontinentie is de hoeksteen van de behandeling bekkenbodemkinesitherapie.

Is dit onvoldoende om het urineverlies te verhelpen, kan een operatie worden uitgevoerd waarbij een netje onder de plasbuis wordt geplaatst om deze te ondersteunen bij verhoogde druk in de buik. 

Een alternatief is het gebruik van een urethrapessarium, dit is een vaginale ring die je zelf kan inbrengen en uithalen en dus kan gebruiken in situatie waarbij stressincontinentie optreedt, zoals bijvoorbeeld bij sporten. 

Er is ook medicatie die sluitspier krachtiger doet samentrekken, maar omwille van de mogelijke bijwerkingen wordt deze voorbehouden voor vrouwen bij wie geen van de andere behandelingen effect hebben. 

Ook bij aandrangincontinentie heeft bekkenbodemkinesitherapie een positief effect of kan ook zenuwstimulatie worden toegepast. 

Medicatie kan de blaas rustiger maken in het geval van een overactieve blaas.

Als geen van deze behandelingen volstaat om aandrangincontinentie te verhelpen, kunnen ingrepen worden uitgevoerd zoals botulinetoxine in de blaas of sacrale neuromodulatie

Bij overloopincontinentie kan het leren ontspannen van de bekkenbodemspieren bij bekkenbodemkinesitherapie een positief effect hebben op het ledigen van de blaas. 

Medicatie voor overloopincontinentie is er niet.


Bij een luie blaas met overloopincontinentie is zelfsondage de hoeksteen van de behandeling. Hierbij wordt de blaas verschillende keren per dag leeggemaakt door kortdurend een sonde in de blaas te brengen.

In uitzonderlijke gevallen kan een uitgebreide ingreep van de blaas noodzakelijk zijn, zoals een blaasvergroting of het aanleggen van een urostoma. Bijvoorbeeld als een luie blaas en overloopincontinentie niet onder controle te krijgen is en zelfsondage geen optie is.

Is er een onderliggende reden voor het ontstaan van een over- of onderactieve blaas, zoals een blaasverzakking, neurologische aandoeningen zoals ziekte van Parkinson, hersenbloeding, bepaalde medicatie… dan moet de onderliggende oorzaak zo goed mogelijk worden aangepakt, maar kan één van bovenstaande behandelingen noodzakelijk zijn om de blaas terug onder controle te krijgen.

Referenties

  1. Abrams, P., Cardozo, L., Wagg, A., & Wein, A. (2020). Incontinence in Women: Management Recommendations from the International Consultation on Incontinence. Neurourology and Urodynamics, 39(1), 46-53.
    • Dit artikel biedt een uitgebreide review van managementstrategieën voor urine-incontinentie bij vrouwen, gebaseerd op aanbevelingen van de International Consultation on Incontinence.
  2. Schafer, W., Abrams, P., Liao, L., Mattiasson, A., Pesce, F., Spangberg, A., & Donovan, J. (2021). Outcome Measures for Urinary Incontinence and Overactive Bladder: A Review of Available Instruments. International Urogynecology Journal, 32(7), 1561-1573.
    • Dit artikel bespreekt verschillende meetinstrumenten voor urine-incontinentie en overactieve blaas, en hoe ze worden toegepast in klinische settings om de effectiviteit van behandelingen te evalueren.
  3. Aoki, Y., Brown, H. W., Brubaker, L., Cornu, J. N., Daly, J. O., & Cartwright, R. (2020). Urinary Incontinence in Women. Nature Reviews Disease Primers, 6(1), 37.
    • Deze review behandelt de epidemiologie, risicofactoren, en behandeling van verschillende vormen van urine-incontinentie bij vrouwen, inclusief stress- en aandrangincontinentie.
  4. Serati, M., & Braga, A. (2021). Non-surgical Treatment for Urinary Incontinence in Women: A Review of the Current Literature. Therapeutic Advances in Urology, 13, 17562872211010787.
    • Dit artikel geeft een overzicht van niet-chirurgische behandelingen voor urine-incontinentie, waaronder bekkenbodemtherapie, blaastraining, en medicamenteuze therapie.
  5. Milsom, I., & Gyhagen, M. (2019). The Prevalence of Urinary Incontinence. Climacteric, 22(3), 217-222.
    • Deze studie bespreekt de prevalentie van urine-incontinentie wereldwijd, met een focus op de incidentie bij vrouwen van verschillende leeftijden en de invloed van risicofactoren zoals bevalling en menopauze.
  6. DeLancey, J. O. L., & Low, L. K. (2021). The Impact of Pregnancy and Childbirth on the Pelvic Floor. American Journal of Obstetrics and Gynecology, 225(3), 217-230.
    • Dit artikel onderzoekt de effecten van zwangerschap en bevalling op de bekkenbodem en de bijbehorende risico's op urine-incontinentie bij vrouwen.
  7. Lee, U. J., Feinstein, L., & O’Connell, H. E. (2020). Surgery for Female Urinary Incontinence. Lancet, 395(10225), 1606-1616.
    • Deze review biedt een overzicht van chirurgische interventies, zoals slings en urethrapessaria, voor de behandeling van stressincontinentie bij vrouwen.
  8. Wu, J. M., Vaughan, C. P., & Markland, A. D. (2020). Prevalence and Trends of Symptomatic Pelvic Floor Disorders in US Women. Obstetrics and Gynecology, 135(5), 1107-1113.
    • Dit artikel bespreekt de prevalentie van bekkenbodemaandoeningen en hun invloed op urine-incontinentie bij vrouwen in de Verenigde Staten, met inzicht in trends over de tijd.
  9. Thirugnanasothy, S. (2020). Managing Urinary Incontinence in Older Women. Obstetrics and Gynecology Clinics of North America, 47(4), 723-735.
    • Dit artikel biedt aanbevelingen voor het beheer van urine-incontinentie bij oudere vrouwen, met een focus op de uitdagingen van behandeling bij deze bevolkingsgroep.
  10. Tikkinen, K. A. O., Johnson, T. M., Tammela, T. L. J., Sintonen, H., & Auvinen, A. (2021). The Impact of Urinary Incontinence on Quality of Life. European Urology, 80(1), 101-109.
  • Deze studie onderzoekt de invloed van urine-incontinentie op de levenskwaliteit van vrouwen, inclusief psychologische en sociale gevolgen, en hoe verschillende behandelopties deze kunnen verbeteren.

Volg @plaspraat

// inside body tag