Urotherapie omvat alle adviezen en begeleiding rond drinken en voeding, plassen en stoelgang.
Het doel is het gedrag dat plasproblemen kan doen ontstaan of verergeren aan te passen.
Drinken
Hoeveel drinken?
- drink één tot anderhalve liter per dag tussen ontbijt en avondeten
- vermijd van de ganse dag door kleine hoeveelheden te drinken
- vermijd ook van één grote hoeveelheid op korte tijd in te nemen (bijvoorbeeld 's avonds heel veel drinken om te compenseren voor te weinig drinken overdag)
Vindt je kind het moeilijk om aan dit volume te komen? Begin dan met 2 grote glazen (200ml) water te drinken bij het ontbijt, middageten en avondeten.
Zo heeft het al een behoorlijk volume binnen, probeer dit in een tweede tijd aan te vullen met een extra glas tussen ontbijt en middageten en tussen middag- en avondeten.
Spoor je kind ook zeker niet te veel te drinken, tenzij bij zeer warm weer of zware inspanningen, waarbij je extra vocht verliest via zweten.
Wanneer drinken?
Door goed te drinken tussen het ontbijt en avondeten zorg je voor een goede blaasvulling overdag.
Door na het avondeten te stoppen met drinken vermijd je dat de nieren ‘s nachts teveel urine blijven produceren.
Wat drinken?
Het beste voor je lichaam is plat water, maar dit betekent niet dat je geen andere dranken kan of mag drinken.
Dranken die je kind beter niet of minder drinkt als het plasklachten heeft:
- bruisende dranken, zoals spuitwater en frisdrank
sommige mensen zijn gevoelig aan het effect van koolzuur op de blaaswand
dit is niet schadelijk, maar kan klachten van hevige aandrang en vaak plassen wel doen toenemen
- dranken op basis van cafeïne, zoals cola, energiedranken
caffeïne stimuleert de nieren waardoor deze op korte tijd meer urine aanmaken
de blaas vult zich sneller waardoor klachten van broekplassen of bedplassen kunnen toenemen
- zuivelproducten zoals melk, yoghurt en kaas
de verwerking van de eiwitten in zuivelproducten stimuleert de nieren om op korte tijd meer urine aan te maken
de blaas vult zich sneller waardoor klachten van broekplassen of bedplassen kunnen toenemen
Voeding
Ongeveer de helft van het vocht de je dagelijks opneemt, komt uit de voeding.
Heb je last van opstaan om te plassen 's nachts of bedplassen, vermijd je beter van je hoofdmaaltijd kort voor het slapen in te nemen.
Vermijd daarnaast ook 's avonds voedingsmiddelen die veel vocht bevatten en/of de nieren stimuleren om op korte tijd veel urine aan te maken zoals:
- komkommer, selder, ajuin, look
- watermeloen, ananas, druiven, bosbessen
De zuren in pikante voeding, tomaten en citrusvruchten (sinaasappel, citroen, ananas,...) kunnen bovendien de blaaswand prikkelen en pijn veroorzaken.
Plassen
Hoe vaak plassen?
Een normale plasfrequentie bij een normale vochtinname is tussen de 3 en 8 keer per dag, gemiddeld 5 keer.
Wanneer plassen?
Je krijgt op een verschillende momenten van de blaasvulling een signaal:
- bij ongeveer 50% van je maximale blaasvolume zal je gewaar worden dat je blaas zich begint te vullen, je kan nog lang wachten om te gaan plassen
- bij 75% krijg je opnieuw een signaal, je kan nog even wachten
- bij 100% heb je een dringend gevoel, je moet naar het toilet
Het is belangrijk om niet bij de minste blaasprikkel naar het toilet te spurten, of uit voorzorg zonder enige plasdrang te gaan plassen.
Zo verklein je de blaascapaciteit en zal je voor steeds kleinere volumes naar het toilet moeten.
Bij een overactieve blaas knijpt de blaas samen bij wisselende blaasvolumes, je kind zal dit vaak niet kunnen weerstaan, hoe hard het ook probeert.
Hierbij kan een ondersteunende behandeling noodzakelijk zijn om blaastraining te kunnen uitvoeren.
Heb je weinig tot geen blaasgevoel en ga je slechts enkele keren op een dag plassen, moet je juist wél gaan plassen nog voor je dit punt bereikt.
Zorg ervoor dat je minstens 3-4x per dag gaat plassen, dus om de 4u. Dit heet klokplassen.
Hoe plassen?
Een goede plashouding is belangrijk.
Laat je kind comfortabel op het toilet zitten, met de knieën wat uit elkaar en een rechte rug.
Voorzie bij kleine kinderen een verkleinbril en een bankje om de voeten te laten steunen, zo kantelt de bekkenbodem en gaat het plassen makkelijker.
Leer je kind niet aan te duwen bij het plassen, de blaas moet zelf het werk doen tot de plasstraal vanzelf stopt.
Ook na het plassen is het niet nodig van druk op de buik te zetten.
Dep de plasopening droog zo nodig.
Leer je kind niet te zweven boven het toilet bij plassen buitenshuis. Je moet namelijk je bekkenbodemspieren maximaal aanspannen om zo je evenwicht te bewaren.
Hierdoor zal de sluitspier niet goed ontspannen om te plassen, waardoor vaak met een onderbroken straal wordt geplast en de blaas niet volledig leeg is.
Dit verhoogt het risico op urineweginfecties!
Stoelgang
Een goede blaaswerking gaat hand in hand met een goede darmwerking.
Bij problemen van constipatie of net te slappe stoelgang kan ook de blaaswerking en/of het blaasgevoel worden verstoord.
Hoe vaak stoelgang maken?
Dit verschilt van persoon tot persoon. Sommigen gaan meermaals per dag naar het groot toilet, bij anderen is dit hooguit drie keer per week.
Wat is normale stoelgang?
Als stoelgang maken soepel verloopt en niet samen gaat met pijn of krampen, is dit normaal.
Maakt je kind minder dan twee keer per week stoelgang, is deze hard en verloopt het moeizaam met pijnklachten, dan is dit constipatie, obstipatie of verstopping.
Hoe stoelgang bevorderen?
- drink voldoende
Anderhalf tot twee liter tussen ontbijt en avondeten, best plat water
- eet voldoende vezels
Eet veel groenten, bruin brood, noten, aardappelen,...
- beweeg voldoende
Vermijd de ganse dag neer te zitten, probeer dagelijks te wandelen, te fietsen of een andere sport te beoefenen om fit te blijven
- neem een goede toilethouding aan:
Ga comfortabel op het toilet zitten, met de knieën wat uit elkaar en een rechte rug.
Steun eventueel met je voeten op een bankje, zo kantel je de bekkenbodem en gaat het makkelijker om stoelgang te maken.
Als je kind ophoudgedrag vertoont voor stoelgang kan je gedurende enkele weken stimuleren dat je kind na elke maaltijd minstens 5 minuten op toilet gaat zitten.
Na het eten worden de darmen namelijk gestimuleerd en is de kans op stoelgang maken groter.
Door het vaste toiletmoment leuk te maken met een boekje of muziek leert je kind de tijd te nemen om stoelgang te maken.
Gerelateerde artikels
Botulinetoxine in de blaas
Bekkenbodemtherapie
Medicatie bij overactieve blaas
Volg @plaspraat