Van zodra je het gevoel hebt dat er weinig kracht in de plasstraal hebt, de straal onderbroken is of je moet duwen om te kunnen plassen, is er iets dat niet normaal verloopt.
Als het plassen niet vlot gaat en er bijvoorbeeld nog veel urine achter blijft in de blaas nadien, kan dit leiden tot veelvuldig plassen voor kleine hoeveelheden, tot urineverlies of zelfs tot urineweginfecties.
Wat is dat nu eigenlijk?
In normale omstandigheden is plassen iets wat vanzelf verloopt, waarbij je geen moeite moet doen. Doordat de sluitspieren rond de plasbuis zich ontspannen en de blaas samentrekt, komt de urine er in 1 vlotte straal uit.
Moeizaam plassen kan zich uiten door:
- Moeilijk op gang komen van het plassen (hesitatie)
- Weinig krachtige straal of zwakke straal
- Onderbroken straal (in verschillende kleine beetjes plassen)
- Moeten duwen met de buik of optrekken van de bekkenbodem om te kunnen plassen
Komt dit vaak voor?
Tot één op vijf vrouwen ouder dan 40 jaar ervaren een zwakke straal of moeizaam plassen.
Waarom heb ik hier last van?
Moeizaam plassen bij vrouwen kan verschillende oorzaken hebben:
- blaasverzakking (of verzakking van darm of baarmoeder)
- urineweginfectie, dit kan oorzaak en gevolg zijn
- bekkenbodemproblemen, zoals een te hoge spanning
- Fowler syndroom, een aandoening bij jonge vrouwen waarbij de sluitspier onvoldoende ontspant en urineretentie kan optreden
- vernauwing van de plasopening door bv lichen sclerosus (een huidaandoening die verlittekening van de vulva veroorzaakt)
- aandoeningen die een luie blaas veroorzaken
Wat kan ik zelf doen?
Indien de plasklachten storend zijn en je een oplossing wenst, is het belangrijk om hulp te zoeken, ook al durf je dit niet goed aankaarten bij je arts of loop je reeds jaren met deze klachten rond. Er zijn meestal verschillende behandelingen mogelijk om je probleem aan te pakken, maar over het algemeen is de behandeling minder ingrijpend als je de klachten snel aanpakt.
Je kan zelf al het een en ander doen voor naar de dokter gaat (urotherapie):
- Aannemen van een goede plashouding: ga comfortabel op het toilet zitten, met de voeten plat op de grond en een rechte rug, hierdoor worden de bekkenbodemspieren goed ondersteund en zullen de blaashals en sluitspier makkelijker kunnen ontspannen bij het plassen
- Vermijden om te duwen bij het plassen: als je druk zet op de blaas door met je buik te duwen tijdens het plassen, ga je tegelijkertijd de bekkenbodemspieren aanspannen; door de druk zal de straal mogelijks wel harder worden, maar toch verhoogt het risico dat er iets achterblijft doordat de sluitspier niet goed ontspant
- Vermijden van te zweven boven toilet: veel vrouwen vermijden op de toiletbril te zitten als ze buitenshuis plassen, maar bij zweven boven het toilet moet je je bekkenbodemspieren hard aanspannen om je evenwicht te bewaren, hierdoor zal de sluitspier niet goed ontspannen en zal je niet vlot uitplassen
- Niet plassen zonder plasdrang of uit voorzorg: zorg dat de blaas goed gevuld is en dat je een plasdrang hebt op het moment dat je naar het toilet gaat; als je gaat plassen zonder plasdrang heb je sneller de neiging te duwen bij het plassen;
MAAR als je heel weinig blaasgevoel hebt en slechts 1 of 2x per dag zou gaan plassen als je wacht op een plasdrang, dan doe je best aan klokplassen, om de 3 à 4u naar het toilet om de blaas op regelmatige tijdstippen te ledigen
- Drink voldoende: zorg dat de blaas zich goed kan vullen, bij kleine blaasvolumes zal de kracht van de straal sowieso minder sterk zijn
- Zorg voor regelmatig stoelgangspatroon: een goede darmwerking is belangrijk voor een goede blaaswerking en normaal blaasgevoel
Wat kan de arts doen?
Als geen van bovenstaande zaken verbetering brengt in de klachten, is het belangrijk na te gaan wat de oorzaak is en langs te gaan bij je huisarts, gynaecoloog of uroloog.
Onderzoeken
Je arts zal je vragen stellen over je manier van plassen, maar ook over andere plasklachten, stoelgangsproblemen, pijnklachten,...
Op basis hiervan zal de arts beslissen welke onderzoeken noodzakelijk zijn om de oorzaak van je plasprobleem te achterhalen.
Het kan gaan om een of meerdere van deze:
- lichamelijk onderzoek
onderzoek van de buik, vagina, bekkenbodem om afwijkingen vast te stellen
zoals verandering van de slijmvliezen door de menopauze, zwakke bekkenbodemkracht of net gespannen bekkenbodemspieren
- urineonderzoek
voor het uitsluiten van infectie of bloed in de urine
- beeldvorming van nieren en blaas
meestal een echografie, zo nodig een scan
Om de plasproblemen beter in kaart te brengen zijn volgende onderzoeken noodzakelijk:
- plaskalender
om het plas-en drinkpatroon in kaart te brengen
- uroflowmetrie met echo residu
om de plasstraal te beoordelen en te kijken of de blaas volledig leeg is na plassen
Afhankelijk van de resultaten van bovenstaande onderzoeken kan het nodig zijn het plasprobleem verder uit te werken met:
- cystoscopie:
om de binnenkant van de plasbuis en blaas te beoordelen
- blaasfunctieonderzoek:
om de werking van de blaas- en sluitspier tijdens het vullen van de blaas en tijdens plassen te beoordelen
Behandeling
Bij een urineweginfectie is het belangrijk voldoende te drinken om de blaas regelmatig leeg te maken en zo de bacteriën uit de blaas te verwijderen.
Als dit niet volstaat zal antibiotica worden opgestart.
Bij problemen van de bekkenbodem, te gespannen of te zwak, zal bekkenbodemkinesitherapie de kracht en werking van de bekkenbodemspieren herstellen. Ook zenuwstimulatie kan hiertoe bijdragen.
Bij Fowler syndroom is zenuwstimulatie de enige behandeling die de overmatige werking van de sluitspier kan verminderen. Vaak volstaat perifere zenuwstimulatie niet en zal sacrale neuromodulatie nodig zijn.
Als de doorgang van de plasbuis wordt belemmerd, zoals bij een vernauwing van de plasopening (meatusstenose), kan een operatie waarbij de vernauwing wordt verbreed (urethrotomie) worden uitgevoerd.
Als een blaasverzakking de oorzaak is en er naast de zwakke straal ook andere klachten zoals urineverlies, vaak plassen, urineweginfecties optreedt, kan een operatie worden uitgevoerd om de blaas terug op zijn plaats te brengen. Is een operatie niet mogelijk of wenselijk, kan eenzelfde effect worden bereikt met een pessarium of vaginale ring.
Referenties
- Chapple, C. R., Osman, N. I., Birder, L., van Koeveringe, G. A., & Andersson, K. E. (2021). The Pathophysiology of Lower Urinary Tract Symptoms in Women: Urinary Retention and Incomplete Emptying. Nature Reviews Urology, 18(6), 317-328.
- Dit artikel biedt inzicht in de pathofysiologie van moeilijk plassen, verminderde plasstraal en urine-retentie bij vrouwen, inclusief oorzaken zoals blaasverzakking en bekkenbodemproblemen.
- Digesu, G. A., Salvatore, S., & Cardozo, L. (2020). Lower Urinary Tract Symptoms in Women: Hesitancy, Straining, and Weak Flow. International Urogynecology Journal, 31(8), 1507-1516.
- Dit artikel bespreekt veelvoorkomende symptomen van moeizaam plassen, zoals hesitatie en zwakke plasstraal, en geeft een overzicht van de diagnostische benaderingen.
- Serati, M., Soligo, M., & Tettamanti, G. (2021). Pelvic Floor Dysfunction in Women: Causes and Treatment of Urinary Retention and Straining. European Journal of Obstetrics & Gynecology and Reproductive Biology, 258, 211-218.
- Dit artikel richt zich op de relatie tussen bekkenbodemdisfunctie en plasproblemen, inclusief zwakke straal en moeilijkheden bij het volledig leegplassen.
- Hashim, H., & Abrams, P. (2020). Overactive Bladder and Urinary Retention: Two Sides of the Same Coin? Urology, 142, 36-45.
- Dit artikel onderzoekt de dubbele rol van een overactieve blaas bij het veroorzaken van zowel aandrangklachten als plasproblemen zoals een zwakke straal en incomplete lediging.
- Van Kerrebroeck, P. E., & Kelleher, C. J. (2020). The Role of Urodynamics in Women with Voiding Dysfunction: What the Evidence Tells Us. International Urogynecology Journal, 31(5), 1011-1020.
- Dit artikel bespreekt de rol van urodynamisch onderzoek bij de diagnose van plasproblemen, zoals zwakke plasstraal en het gevoel te moeten duwen om te plassen.
- Trost, L. W., & King, E. (2020). Surgical Management of Urethral Strictures and Urethrotomy in Women: Current Perspectives. Journal of Urology, 203(3), 488-496.
- Dit artikel behandelt de chirurgische opties voor vrouwen met een vernauwing van de plasbuis, wat kan leiden tot zwakke plasstraal en urineretentie, en de indicaties voor urethrotomie.
- Panicker, J. N., Fowler, C. J., & Kessler, T. M. (2020). Lower Urinary Tract Dysfunction in Women with Fowler's Syndrome: Insights and Advances. Neurourology and Urodynamics, 39(5), 1300-1310.
- Dit artikel biedt een gedetailleerde bespreking van Fowler's syndroom, een aandoening die vaak leidt tot urineretentie en een zwakke straal bij vrouwen.
- Salvatore, S., Giannini, M., & Digesu, G. A. (2020). Non-surgical Treatments for Urinary Retention in Women: An Update. Neurourology and Urodynamics, 39(7), 1793-1800.
- Dit artikel bespreekt niet-chirurgische behandelingen voor urineretentie bij vrouwen, waaronder bekkenbodemkinesitherapie en zenuwstimulatie.
- Nitti, V. W., & Palmer, M. H. (2021). Uroflowmetry and Residual Urine Measurement in the Evaluation of Women with Lower Urinary Tract Symptoms. BJU International, 128(2), 109-118.
- Dit artikel beschrijft het gebruik van uroflowmetrie en echografie om resturine te meten bij vrouwen met klachten van een zwakke plasstraal en incomplete lediging.
- Bo, K., & Frawley, H. C. (2020). The Role of Pelvic Floor Muscle Training in Women with Voiding Dysfunction: A Comprehensive Review. Journal of Pelvic Floor Dysfunction, 26(3), 219-228.
- Dit artikel bespreekt de effectiviteit van bekkenbodemspiertraining bij het verbeteren van plasproblemen zoals een zwakke straal en moeizaam plassen door disfunctie van de bekkenbodemspieren.
Gerelateerde artikels
Volg @plaspraat