Nadruppelen is een van de meest voorkomende plasproblemen bij mannen.
Het gaat meestal om slechts enkele druppels, maar toch kan dit zorgen voor een schaamtegevoel of schrik dat er een natte plek zichtbaar is of dat anderen de urine kunnen ruiken.
Wat is dat nu eigenlijk?
Als we spreken over nadruppelen, kunnen twee verschillende zaken worden bedoeld:
- Terminaal druppelen, ofwel druppelverlies op het einde van het plassen, terwijl je nog aan het toilet staat of op het toilet zit
Terminaal druppelen wordt beschouwd als een stoornis van de blaas en gaat meestal gepaard met andere plasklachten, zoals bijvoorbeeld een zwakke straal.
- Nadruppelen, ofwel druppelverlies nadat je je broek terug hebt aangetrokken na het plassen en van het toilet weg stapt
Nadruppelen kan worden beschouwd als een normaal fenomeen doordat de plasbuis van de man lang is en er dus makkelijk enkele druppels urine achterblijven.
Als dit als zeer storend wordt ervaren of samen gaat met andere plasklachten kan je dit als een plasprobleem beschouwen.
Komt dit vaak voor?
Enkele druppels verlies op het einde van het plassen of na het plassen komt heel vaak voor, meer dan de helft van alle mannen ervaart dit regelmatig.
Een op de vijf mannen van rond de 30 jaar oud heeft regelmatig druppels in de slip, dit loopt op tot twee op drie bij de 60-plussers
De meesten ervaren hier geen tot lichte hinder van, voor sommigen is dit uitermate storend.
Waarom heb ik hier last van?
De plasbuis van de man is 15-20 cm lang en heeft eerder een S-vormig verloop dan een recht verloop; hierdoor kan er makkelijk een kleine hoeveelheid urine achterblijven.
Na het plassen zorgen verschillende bekkenbodemspieren voor enerzijds het leegduwen van de plasbuis naar buiten en anderzijds voor het terugstuwen van resterende urine in de blaas.
Zwakke bekkenbodemspieren kunnen leiden tot nadruppelen. Die zwakte kan ontstaan door zwaarlijvigheid, veelvuldig persen bij constipatie, vaak zware gewichten heffen, maar ook door zenuwaandoeningen als de ziekte van Parkinson, of een ingreep van de prostaat.
Anderzijds kunnen overspannen bekkenbodemspieren en persen bij plassen ook aanleiding geven tot druppelverlies nadien.
Een te nauwe voorhuid kan ervoor zorgen dat urine achter de voorhuid achterblijft en na het plassen in de onderbroek terecht komt.
De belangrijkste oorzaak van terminaal druppelen (druppelverlies op het einde van de plas) is een prostaatvergroting, dit gaat meestal gepaard met andere plasproblemen, zoals vaak en dringend plassen, zwakke straal, nachtelijk plassen,…
Wat kan ik zelf doen?
Indien het nadruppelen storend is en je een oplossing wenst, is het belangrijk om dit probleem aan te kaarten bij je arts.
Bij nadruppelen kan je zelf al het een en ander doen voor je naar de dokter gaat:
- ga zitten om te plassen:
door te gaan zitten bij plassen ontspant de bekkenbodem beter en kan je vlotter leegplassen
- vermijd om te duwen bij het plassen:
plassen verloopt vanzelf door het ontspannen van de sluitspier en samentrekken van de blaasspier
bij duwen tijdens het plassen verstoor je het normale verloop van plassen, waardoor er vaak net meer urine achterblijft in de blaas en plasbuis
- breng de voorhuid naar achter bij het plassen:
door de plasopening vrij te houden, komt er geen urine onder de voorhuid terecht en zal dit nadien ook geen vlekken in je onderbroek veroorzaken.
- voer het strijkmanoeuver uit: je kan de plasbuis na het plassen “leegstrijken”;
hierbij wrijf je met je vingers een aantal keer over de plasbuis van de balzak naar de tip van de penis.
De plasbuis ligt aan de achterkant van de penis, net onder de huid (niet aan de kant van de buik).
Wat kan de arts doen?
Indien bovenstaande maatregelen onvoldoende effect hebben, ga je best langs bij je huisarts of uroloog.
Onderzoeken
Je arts zal je vragen stellen over het nadruppelen, maar ook over andere plasklachten, stoelgangsproblemen, pijnklachten,...
Om de oorzaak van je plasklacht te achterhalen zullen onderzoeken worden uitgevoerd (niet noodzakelijk allemaal, afhankelijk van jouw klachten en de bevindingen):
- lichamelijk onderzoek:
onderzoek van het geslachtsorgaan om bijvoorbeeld een vernauwing van de plasbuisopening of een te nauwe voorhuid vast te stellen
prostaatonderzoek waarbij de arts een vinger inbrengt via de aars om afwijkingen aan de prostaat vast te stellen, zoals een vergroting of een verharding
- bloedonderzoek:
voor het bepalen van PSA-waarde in het bloed (Prostaat Specifiek Antigen) of een verminderde nierfunctie
- urineonderzoek:
voor het uitsluiten van infectie of bloed in de urine
- beeldvorming van de urinewegen en/of prostaat:
meestal echografie via de buik van nieren en blaas, via de aars van de prostaat
zo nodig zal een scan of andere beeldvorming worden uitgevoerd
Om de plasproblemen beter in kaart te brengen zijn volgende onderzoeken noodzakelijk:
- plaskalender:
om het plas- en drinkpatroon te beoordelen
- uroflowmetrie met echo residu:
om de plasstraal te beoordelen en te kijken of de blaas volledig leeg is na plassen
Afhankelijk van de resultaten van bovenstaande onderzoeken kan het nodig zijn het plasprobleem verder uit te werken met:
- cystoscopie:
om de binnenkant van de plasbuis en blaas te beoordelen
- blaasfunctieonderzoek:
om de werking van de blaas- en sluitspier tijdens het vullen van de blaas en tijdens plassen te beoordelen
Behandelingen
Nadruppelen kan worden behandeld met bekkenbodemtherapie.
Hierbij leer je niet alleen de spieren beter opspannen en ontspannen en correct gebruiken in de juiste situatie.
Je wordt daarnaast begeleid bij het onderhouden van een gezond drink-, plas- en stoelgangspatroon door middel van urotherapie.
Als het nadruppelen deel uitmaakt van een onderliggend probleem zoals bijvoorbeeld een vergrote prostaat, kan medicatie helpen.
Een operatie van de prostaat zal enkel worden uitgevoerd als het nadruppelen samengaat met nog andere plasklachten.
Referenties
- Abrams, P., Cardozo, L., Fall, M., et al. (2003). The Standardisation of Terminology of Lower Urinary Tract Function: Report from the Standardisation Sub-committee of the International Continence Society. Neurourology and Urodynamics, 21(2), 167-178.
- Dit artikel biedt een uitgebreide standaardisering van terminologie voor lagere urinewegproblemen, waaronder nadruppelen (post-micturition dribble).
- Hald, T., & Bradley, W. E. (1986). The Symptom of Post-Micturition Dribble in the Male and Its Treatment by Pelvic Floor Exercises. Scandinavian Journal of Urology and Nephrology, 20(3), 151-154.
- Dit artikel bespreekt de behandeling van nadruppelen door middel van bekkenbodemspieroefeningen, een vaak aanbevolen interventie.
- Irwin, D. E., Kopp, Z. S., Agatep, B., Milsom, I., & Abrams, P. (2011). Worldwide Prevalence Estimates of Lower Urinary Tract Symptoms, Overactive Bladder, Urinary Incontinence, and Bladder Outlet Obstruction. BJU International, 108(7), 1132-1138.
- Dit artikel biedt een overzicht van de prevalentie van verschillende urinewegklachten, waaronder nadruppelen, wereldwijd.
- McVary, K. T., Roehrborn, C. G., Avins, A. L., Barry, M. J., et al. (2011). Update on AUA Guideline on the Management of Benign Prostatic Hyperplasia (BPH). The Journal of Urology, 185(5), 1793-1803.
- Dit artikel bespreekt de behandeling van benigne prostaatvergroting, een belangrijke oorzaak van terminaal druppelen.
- van Venrooij, G. E., Boon, T. A., & Pelger, R. C. M. (2001). The Role of Pelvic Floor Muscles in Male Urinary Continence and the Effect of Intensive Pelvic Floor Muscle Exercises. BJU International, 88(3), 270-276.
- De effectiviteit van bekkenbodemspiertraining bij mannen met urine-incontinentie en nadruppelen wordt in dit artikel onderzocht.
- Lucas, M. G., Bedretdinova, D., Berghmans, L. C., Bosch, J. L., et al. (2015). EAU Guidelines on Surgical Treatment of Urinary Incontinence. European Urology, 68(3), 424-431.
- Dit artikel behandelt chirurgische opties voor urine-incontinentie, waaronder situaties waarin nadruppelen gepaard gaat met prostaatvergroting en andere plasklachten.
- van Houten, P., & Visser, W. (1992). Post-Micturition Dribble: A Disturbing Symptom and Its Pelvic Floor Treatment. Neurourology and Urodynamics, 11(5), 487-489.
- Dit onderzoek richt zich op de behandeling van nadruppelen met focus op bekkenbodemtherapie en andere interventies.
- Yokoyama, T., Nozaki, K., Nose, H., Inoue, M., et al. (2004). Prevalence of Post-Micturition Dribble in Males after Radical Prostatectomy and Pelvic Floor Exercise Therapy. Urology, 63(1), 55-58.
- De prevalentie van nadruppelen na een prostaatoperatie en de effectiviteit van bekkenbodemspieroefeningen wordt in dit artikel onderzocht.
- MacDiarmid, S. A., & Rosenberg, M. T. (2005). Overcoming Barriers to the Evaluation and Treatment of Male Lower Urinary Tract Symptoms Including Post-Micturition Dribble. International Journal of Clinical Practice, 59(7), 817-822.
- Dit artikel bespreekt de diagnostische en behandelingsbarrières voor lagere urinewegproblemen bij mannen, met speciale aandacht voor nadruppelen.
- de Groat, W. C., Griffiths, D., & Yoshimura, N. (2015). Neural Control of the Lower Urinary Tract. Comprehensive Physiology, 5(1), 327-396.
- Een uitgebreid overzicht van de neurologische controle van de lagere urinewegen, wat van belang is voor aandoeningen die nadruppelen veroorzaken.
Volg @plaspraat