Van zodra je het gevoel hebt dat je plasstraal moeilijk op gang komt, onderbroken is of je moet duwen om te kunnen plassen, is er iets dat niet normaal verloopt.
Als het plassen niet vlot gaat en er nog veel urine achterblijft in de blaas nadien, kan dit leiden tot veelvuldig plassen voor kleine hoeveelheden, urineverlies of zelfs urineweginfecties.
Wat is dat nu eigenlijk?
In normale omstandigheden is plassen iets wat vanzelf verloopt, waarbij je geen moeite moet doen.
Doordat de sluitspieren rond de plasbuis zich ontspannen en de blaasspier samentrekt, komt de urine er normaal in een vlotte straal uit.
Moeizaam plassen kan zich uiten door:
- Moeilijk op gang komen van het plassen (hesitatie)
- Zwakke straal
- Onderbroken straal (in verschillende kleine beetjes plassen)
- Afwijkende straal, zoals een sproeistraal
- Moeten duwen met de buik of optrekken van de bekkenbodem om te kunnen plassen
Komt dit vaak voor?
Een op de tien mannen tussen 40-49 jaar ervaren matige tot ernstige klachten van de plasstraal.
Dit loopt op tot ongeveer de helft van de mannen boven de 70 jaar.
Waarom heb ik hier last van?
De belangrijkste oorzaak van een zwakke straal bij mannen boven de 45 jaar is een prostaatvergroting.
De vergrote prostaat blokkeert een vlotte doorgang van de urine doorheen de plasbuis tijdens plassen, hierdoor moet men moeite doen om te blaas te legen.
Als de blaas langdurig weerstand ondervindt, kan je een luie blaas ontwikkelen.
De weerstand kan echter ook een gevolg zijn van een vernauwing in de plasbuis.
Een zwakke straal kan het gevolg zijn van een te hoge spanning in de bekkenbodemspieren.
Hierdoor zal de sluitspier van rond de plasbuis onvoldoende ontspannen bij plassen en zal dit gelijkaardige klachten geven als bij een vergrote prostaat.
Onvoldoende samentrekken van de blaas kan ontstaan door een probleem van de zenuwen van de blaas (neurogene blaas), een probleem van de blaasspier zelf of kan ontstaan zonder duidelijke onderliggende oorzaak.
Suikerziekte is een aandoening die zowel de zenuwen als de spieren van de blaas kan aantasten, maar ook neurologische ziektes zoals de ziekte van Parkinson, of operaties in het kleine bekken in de buurt van de blaas waarbij zenuwen worden beschadigd kunnen ervoor zorgen dat de blaas minder goed werkt en het plassen moeilijker verloopt.
Wat kan ik zelf doen?
Indien de plasklachten storend zijn en je een oplossing wenst, is het belangrijk om hulp te zoeken, ook al durf je dit niet goed aankaarten bij je arts of loop je al jaren met deze klachten rond.
Je kan zelf al het een en ander doen voor naar de dokter gaat:
- ga zitten om te plassen:
door te gaan zitten bij plassen ontspant de bekkenbodem beter en kan je vlotter leegplassen
- vermijd om te duwen bij het plassen:
plassen verloopt vanzelf door het ontspannen van de sluitspier en samentrekken van de blaasspier
bij duwen tijdens het plassen verstoor je het normale verloop van plassen, waardoor er vaak net meer urine achterblijft in de blaas en plasbuis
- zorg voor een gezond drink-, plas- en stoelgangspatroon en vermijd overvulling van de blaas (blaastraining)
Wat kan je arts doen?
Als geen van bovenstaande zaken verbetering brengt in de klachten, ga je best langs bij je huisarts of uroloog.
Onderzoeken
Je arts zal je vragen stellen over je zwakke straal, maar ook over andere plasklachten, stoelgangsproblemen, pijnklachten,...
Om de oorzaak van je plasklacht te achterhalen zullen onderzoeken worden uitgevoerd (niet noodzakelijk allemaal, afhankelijk van jouw klachten en de bevindingen):
- lichamelijk onderzoek:
onderzoek van het geslachtsorgaan om bijvoorbeeld een vernauwing van de plasbuisopening of een te nauwe voorhuid vast te stellen
prostaatonderzoek waarbij de arts een vinger inbrengt via de aars om afwijkingen aan de prostaat vast te stellen, zoals een vergroting of een verharding
- bloedonderzoek:
voor het bepalen van PSA-waarde in het bloed (Prostaat Specifiek Antigen) of een verminderde nierfunctie
- urineonderzoek:
voor het uitsluiten van infectie of bloed in de urine
- beeldvorming van de urinewegen en/of prostaat:
meestal echografie via de buik van nieren en blaas, via de aars van de prostaat
zo nodig zal een scan of andere beeldvorming worden uitgevoerd
Om de plasproblemen beter in kaart te brengen zijn volgende onderzoeken noodzakelijk:
- plaskalender:
om het plas- en drinkpatroon te beoordelen
- uroflowmetrie met echo residu:
om de plasstraal te beoordelen en te kijken of de blaas volledig leeg is na plassen
Afhankelijk van de resultaten van bovenstaande onderzoeken kan het nodig zijn het plasprobleem verder uit te werken met:
- cystoscopie:
om de binnenkant van de plasbuis en blaas te beoordelen
- blaasfunctieonderzoek:
om de werking van de blaas- en sluitspier tijdens het vullen van de blaas en tijdens plassen te beoordelen
Behandeling
Een gezond drink-, plas- en stoelgangspatroon door middel van urotherapie is essentieel om de blaas goed te vullen en te ledigen.
Blaastraining om een kleine blaas groter te maken of een te grote blaas kleiner te maken kan helpen om de blaas makkelijker leeg te plassen.
Een goedaardige prostaatvergroting kan worden aangepakt met medicatie die de prostaat helpt ontspannen of kan verkleinen.
Als de medicatie onvoldoende effect heeft, of niet verdragen wordt door bijwerkingen, kan een operatie worden uitgevoerd waarbij het prostaatweefsel dat de plasbuis dichtduwt wordt weggenomen.
Als een vernauwing in de plasbuis de oorzaak is van de zwakkere straal kan dit via een operatie van de plasbuis verholpen worden.
Een foutief gebruik van de bekkenbodemspieren kan worden verholpen door middel van bekkenbodemtherapie.
Als een luie blaas gepaard gaat met meerdere plasklachten naast een zwakke straal, zoals urineverlies of urineweginfecties, zal zelfsondage worden opgestart.
Hierbij moet je enkele keren per dag via de plasbuis een sonde in de blaas brengen om te zorgen dat de blaas volledig geledigd wordt.
Er bestaat geen medicatie die blaas beter kan doen samentrekken.
In bepaalde gevallen is het wel mogelijk de blaaswerking te stimuleren door middel van zenuwstimulatie of sacrale neuromodulatie.
Referenties
- McVary, K. T., Roehrborn, C. G., Avins, A. L., Barry, M. J., et al. (2011). Update on AUA Guideline on the Management of Benign Prostatic Hyperplasia (BPH). The Journal of Urology, 185(5), 1793-1803.
- Dit artikel behandelt de richtlijnen voor de diagnose en behandeling van goedaardige prostaatvergroting (BPH), een belangrijke oorzaak van een zwakke straal bij mannen.
- Emberton, M., & Fitzpatrick, J. M. (2008). The Reten World Survey: Acute Urinary Retention in Men with Lower Urinary Tract Symptoms Associated with Benign Prostatic Hyperplasia. Journal of Urology, 180(2), 527-532.
- Dit artikel bespreekt de prevalentie en risicofactoren van urineretentie en zwakke straal bij mannen met BPH.
- Roehrborn, C. G. (2005). Benign Prostatic Hyperplasia: An Overview. Reviews in Urology, 7(Suppl 9), S3-S14.
- Dit overzichtsartikel bespreekt de oorzaken en behandelingsopties van BPH, een veelvoorkomende oorzaak van een zwakke straal.
- Yoshida, M., & Homma, Y. (2010). Neurogenic Lower Urinary Tract Dysfunction: From Animal Models to Clinical Applications. Pharmacology & Therapeutics, 126(3), 343-352.
- Deze studie behandelt neurogene oorzaken van lagere urinewegsymptomen, zoals een zwakke straal, en bespreekt behandelingsopties voor blaasdisfunctie.
- Speakman, M. J. (2014). Management of Acute Urinary Retention in Men with Benign Prostatic Hyperplasia. Nature Reviews Urology, 11(1), 5-13.
- Dit artikel bespreekt het beheer van acute urineretentie en een zwakke plasstraal bij mannen met prostaatvergroting.
- Gravas, S., Cornu, J. N., Gacci, M., Gratzke, C., et al. (2019). EAU Guidelines on the Management of Non-Neurogenic Male Lower Urinary Tract Symptoms (LUTS), Including Benign Prostatic Obstruction (BPO). European Urology, 76(1), 44-56.
- Dit artikel bevat richtlijnen voor het beheer van mannelijke LUTS, zoals een zwakke plasstraal, met nadruk op obstructies zoals prostaatvergroting.
- Bosch, J. L. H. R., & Abrams, P. (2000). The International Continence Society Questionnaire on Quality of Life in Patients with Urinary Incontinence (ICIQ): Reliability of the Symptom and Quality of Life Modules in a Population of Men with Lower Urinary Tract Symptoms. Neurourology and Urodynamics, 19(5), 593-602.
- Dit artikel bespreekt hoe mannelijke LUTS, zoals een zwakke straal, de kwaliteit van leven beïnvloeden en welke vragenlijsten worden gebruikt om dit te meten.
- van Koeveringe, G. A., Vahabi, B., Andersson, K. E., & Kirschner-Hermanns, R. (2011). Dysfunctional Bladder Symptoms: Do We Need to Think Differently? International Journal of Clinical Practice, 65(2), 270-280.
- Dit artikel bespreekt blaasdisfuncties, zoals een zwakke straal en overactieve blaas, en benadrukt de noodzaak om de behandeling anders te benaderen.
- Neal, D. E., & Donovan, J. L. (2000). Prostate Cancer: A Chronic Disease? British Journal of Urology International, 86(9), 920-929.
- Dit artikel behandelt de relatie tussen prostaatkanker en plasklachten zoals een zwakke plasstraal.
- Kaplan, S. A., & Wein, A. J. (2006). Etiology, Pathophysiology, and Evaluation of Acute Urinary Retention in Men. Urologic Clinics of North America, 33(3), 377-392.
- Dit artikel bespreekt de oorzaken en diagnostiek van acute urineretentie, wat kan leiden tot symptomen zoals een zwakke straal.
Volg @plaspraat